dinsdag 31 maart 2015

Pedagogische rollen


 


Wij proberen op Vensterschool Koorenspoor binnen een zo helder mogelijk pedagogisch kader te werken. Dat doen wij vanuit een allesoverheersende kerngedachte: kinderen leren door geconcentreerd te spelen. Fysiek spel bevordert de motorische ontwikkeling, samenspel bevordert sociale en talige vaardigheden, fantasiespel bevordert cognitieve vaardigheden. Er is een kleine adder onder het gras: dit leereffect treedt uitsluitend op als kinderen geconcentreerd spelen en om geconcentreerd spelen mogelijk te maken, zijn twee zaken van groot belang: rust en emotionele veiligheid. Een kind moet zich lekker voelen in zijn omgeving.

Als kinderen op hoog niveau betrokken aan het spelen zijn, zijn ze erg geconcentreerd (ze vergeten bijvoorbeeld de tijd) en vertonen ze een sterke motivatie tot leren (ze vinden datgene waar ze mee bezig zijn ontzettend leuk). Verschillende factoren kunnen deze spelbetrokkenheid stimuleren: juffen/meesters/pedagogisch medewerkers, andere kinderen, de omgeving waarin gespeeld wordt. Van volwassenen leren kinderen bijvoorbeeld praten, zingen, dansen, luisteren, vertellen, zichzelf verzorgen, rituelen en goede manieren. Van andere kinderen kunnen ze leren improviseren, communiceren, imiteren. De omgeving kan uitnodigen tot geconcentreerd spelen als er een balans is tussen stimulerende en rustige activiteiten, er voldoende uitdaging geboden wordt voor alle type kinderen en/of leeftijden, de kinderen voldoende bewegingsvrijheid hebben en er regelmatig iets wordt veranderd (waardoor de kinderen nieuwsgierig blijven).
Van doorslaggevend belang is de rol van de juf, meester of pedagogisch medewerker. Daarom werken wij met drie pedagogische posities (ontwikkeld door de Vlaamse onderwijskundige Ferre Laevers): beschikbaar zijn, meespelen en leidinggeven. Onderzoek heeft uitgewezen dat kinderen optimaal gesteund worden in het spelen als deze drie posities afgewisseld worden. Omdat wij op de PACT-groepen met 1 juf, 2 pedagogisch medewerkers en 1 stagiaire werken, is het mogelijk de posities te verdelen over de aanwezige professionals. Omdat wij met uitsluitend vrouwelijke teams werken, beschrijf ik de houdingen hieronder vanuit een vrouwelijke juf of pedagogisch medewerker.
Een beschikbare houding houdt in dat de leidster een vaste plek in de buurt van de kinderen kiest en daar blijft: alle kinderen weten waar zij is. Ze kijkt, luistert, maakt soms een opmerking, maar verstoort hun spel niet met hard stemgebruik of complimenten. Het initiatief ligt bij de kinderen. Deze pedagogische positie is voor veel leidsters een grote uitdaging: ‘kijken en op je handen zitten’ staat haaks op het regelen, rondlopen en redderen wat vaak de praktijk van de dag is. Toch is het de moeite van het proberen meer dan waard: het effect van deze positie op de kinderen is enorm. Kinderen hebben behoefte aan nabijheid en beschikbaarheid: rondlopen maakt kinderen onrustig en heeft een sterk negatieve invloed op de spelbetrokkenheid. Tijdens een van de gesprekken die we met de leidsters van een proeftuin hebben gevoerd, lieten we een filmpje zien waarop een aantal ‘zwervende’ kinderen te zien waren. Een pedagogisch medewerker ging in de ruimte waarin de kinderen rondliepen op een bankje zitten en binnen twintig seconden vormde zich een groepje kinderen om haar heen, die rustig met een activiteit bezig gingen. De verbazing van de pm’er was groot; op het moment zelf had ze zich niet gerealiseerd hoe merkbaar het effect van haar rust was.
Als een leidster kiest voor een meespelende houding, kan zowel het kind als de leidster het initiatief nemen. De leidster speelt mee en verrijkt het spel van het kind, maar neemt het spel niet over. Ze helpt kinderen betrokken te worden door op een subtiele manier mede richting aan het spel te geven door vragen te stellen en een adviserende rol aan te nemen. In de praktijk betekent dit bijvoorbeeld dat een leidster kinderen ziet ‘picknicken’ en aanschuift om het spel te kunnen verdiepen (een foto van deze situatie is te zien in het blog ‘Op bezoek in de klas!’). De derde pedagogische houding is die van het geven van leiding: de leidster neemt op speelse wijze het initiatief. Ze participeert actief in het spel, verrijkt en verdiept het, en breidt het uit. Zo’n leidster begeleidt de kinderen bijvoorbeeld bij een knutselactiviteit. Ze kan didactische doelen toevoegen, de woordenschat en materialenkennis van de kinderen uitbreiden en een actieve interactie met de kinderen tot stand brengen.
Leiding geven tijdens een creatieve activiteit
 
Wij proberen op Vensterschool Koorenspoor begeleiding aan de twee PACTgroepen te bieden door te coachen op met name op deze drie pedagogische houdingen (en de inrichting van de ruimte), vanuit de kerngedachte dat kinderen leren door geconcentreerd te spelen. Dit doen we door in de klas te observeren en video-interactiebegeleiding te bieden. Vaak komen de leidsters aan de hand van de beelden zelf met inzichten en mogelijke oplossingen, waardoor we steeds een beetje meer leren. Van elkaar en met elkaar.

Een prachtig boek voor wie hier meer over wil lezen is het boek Speels, liefdevol en vakkundig van Elly Singer en Dorian de Haan.
 

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten