vrijdag 17 april 2015

Overleggen met elkaar




Met zo groot mogelijke regelmaat komen we bij elkaar om af te stemmen, te overleggen en ervaringen en ideeën uit te wisselen. Zo blijven we scherp, gemotiveerd, gefocust. Vorige week hadden we overleg met de ‘grote PACTgroep’, zoals onze projectleider Erika dat zo mooi noemt. Zij verwoordt hieronder haar indrukken naar aanleiding van het gesprek:

Er werd gesproken over “uit je comfortzone” gaan, als medewerkers maar ook als kind. Kinderen en medewerkers zijn geconcentreerd bezig in een nieuwe omgeving, in een nieuwe groepssamenstelling, waardoor er dingen gebeuren (of juist niet gebeuren) die je “normaal gesproken”, dus in je eigen veilige comfortzone, wel had verwacht.

 Er werd gesproken over twee jongens die samen nogal druk kunnen zijn, een leidster vroeg zich af: moet ik hen wel mee willen nemen naar PACT? En wat bleek: doordat de jongens voldoende uitdaging hebben, gedragen ze zich totaal anders dan verwacht. Ze fungeren nu zelfs als graadmeter: als zij zich onrustig gaan gedragen, moet opnieuw gekeken worden naar de ruimte.

Een ander voorbeeld: een bijzonder verlegen meisje… is het wel goed om haar mee te nemen naar PACT? Een grote, deels onbekende groep voor haar? Wat blijkt: ze wordt met de week opener en geniet zichtbaar van de nieuwe groep en de kinderen. Ook de nieuwe medewerkers zijn voor haar al vertrouwd, in zo korte tijd.

Een belangrijke vraag die terugkomt is: hoe groot kan een groep 3-6 jarigen zijn? Gaat dat wel goed zo’n grote groep als bijvoorbeeld op locatie Karrepad? En wat blijkt: als de groepsruimte voldoende uitdaging biedt en als de medewerkers hun rollen goed verdelen, dan voel je niet dat er zoveel kinderen zijn. Op de gemaakte filmpjes zien we terug hoe enorm geconcentreerd er door alle kinderen in alle hoeken wordt gespeeld.

Vanavond, tijdens de ouderavond voor locatie Karrepad, laten we natuurlijk een paar van die filmpjes zien. Ook gaan we de aanwezige ouders vragen hoe zij graag op de hoogte gehouden willen worden van wat er op de groepen gebeurt, of hoe zij een bijdrage aan zouden willen leveren. Dus hoe wilt u betrokken worden/blijven bij PACT?
 
 
 
Op locatie Karrepad gaat een moeder bijvoorbeeld schilderen met de kinderen, erg leuk! De ouders die er vanmiddag niet bij kunnen zijn, en de ouders van locatie De Kleine Wereld (die we later zullen ontmoeten) horen we natuurlijk ook graag! Dus mocht u ideeën willen inbrengen, laat dan een reactie achter.

dinsdag 31 maart 2015

Pedagogische rollen


 


Wij proberen op Vensterschool Koorenspoor binnen een zo helder mogelijk pedagogisch kader te werken. Dat doen wij vanuit een allesoverheersende kerngedachte: kinderen leren door geconcentreerd te spelen. Fysiek spel bevordert de motorische ontwikkeling, samenspel bevordert sociale en talige vaardigheden, fantasiespel bevordert cognitieve vaardigheden. Er is een kleine adder onder het gras: dit leereffect treedt uitsluitend op als kinderen geconcentreerd spelen en om geconcentreerd spelen mogelijk te maken, zijn twee zaken van groot belang: rust en emotionele veiligheid. Een kind moet zich lekker voelen in zijn omgeving.

Als kinderen op hoog niveau betrokken aan het spelen zijn, zijn ze erg geconcentreerd (ze vergeten bijvoorbeeld de tijd) en vertonen ze een sterke motivatie tot leren (ze vinden datgene waar ze mee bezig zijn ontzettend leuk). Verschillende factoren kunnen deze spelbetrokkenheid stimuleren: juffen/meesters/pedagogisch medewerkers, andere kinderen, de omgeving waarin gespeeld wordt. Van volwassenen leren kinderen bijvoorbeeld praten, zingen, dansen, luisteren, vertellen, zichzelf verzorgen, rituelen en goede manieren. Van andere kinderen kunnen ze leren improviseren, communiceren, imiteren. De omgeving kan uitnodigen tot geconcentreerd spelen als er een balans is tussen stimulerende en rustige activiteiten, er voldoende uitdaging geboden wordt voor alle type kinderen en/of leeftijden, de kinderen voldoende bewegingsvrijheid hebben en er regelmatig iets wordt veranderd (waardoor de kinderen nieuwsgierig blijven).
Van doorslaggevend belang is de rol van de juf, meester of pedagogisch medewerker. Daarom werken wij met drie pedagogische posities (ontwikkeld door de Vlaamse onderwijskundige Ferre Laevers): beschikbaar zijn, meespelen en leidinggeven. Onderzoek heeft uitgewezen dat kinderen optimaal gesteund worden in het spelen als deze drie posities afgewisseld worden. Omdat wij op de PACT-groepen met 1 juf, 2 pedagogisch medewerkers en 1 stagiaire werken, is het mogelijk de posities te verdelen over de aanwezige professionals. Omdat wij met uitsluitend vrouwelijke teams werken, beschrijf ik de houdingen hieronder vanuit een vrouwelijke juf of pedagogisch medewerker.
Een beschikbare houding houdt in dat de leidster een vaste plek in de buurt van de kinderen kiest en daar blijft: alle kinderen weten waar zij is. Ze kijkt, luistert, maakt soms een opmerking, maar verstoort hun spel niet met hard stemgebruik of complimenten. Het initiatief ligt bij de kinderen. Deze pedagogische positie is voor veel leidsters een grote uitdaging: ‘kijken en op je handen zitten’ staat haaks op het regelen, rondlopen en redderen wat vaak de praktijk van de dag is. Toch is het de moeite van het proberen meer dan waard: het effect van deze positie op de kinderen is enorm. Kinderen hebben behoefte aan nabijheid en beschikbaarheid: rondlopen maakt kinderen onrustig en heeft een sterk negatieve invloed op de spelbetrokkenheid. Tijdens een van de gesprekken die we met de leidsters van een proeftuin hebben gevoerd, lieten we een filmpje zien waarop een aantal ‘zwervende’ kinderen te zien waren. Een pedagogisch medewerker ging in de ruimte waarin de kinderen rondliepen op een bankje zitten en binnen twintig seconden vormde zich een groepje kinderen om haar heen, die rustig met een activiteit bezig gingen. De verbazing van de pm’er was groot; op het moment zelf had ze zich niet gerealiseerd hoe merkbaar het effect van haar rust was.
Als een leidster kiest voor een meespelende houding, kan zowel het kind als de leidster het initiatief nemen. De leidster speelt mee en verrijkt het spel van het kind, maar neemt het spel niet over. Ze helpt kinderen betrokken te worden door op een subtiele manier mede richting aan het spel te geven door vragen te stellen en een adviserende rol aan te nemen. In de praktijk betekent dit bijvoorbeeld dat een leidster kinderen ziet ‘picknicken’ en aanschuift om het spel te kunnen verdiepen (een foto van deze situatie is te zien in het blog ‘Op bezoek in de klas!’). De derde pedagogische houding is die van het geven van leiding: de leidster neemt op speelse wijze het initiatief. Ze participeert actief in het spel, verrijkt en verdiept het, en breidt het uit. Zo’n leidster begeleidt de kinderen bijvoorbeeld bij een knutselactiviteit. Ze kan didactische doelen toevoegen, de woordenschat en materialenkennis van de kinderen uitbreiden en een actieve interactie met de kinderen tot stand brengen.
Leiding geven tijdens een creatieve activiteit
 
Wij proberen op Vensterschool Koorenspoor begeleiding aan de twee PACTgroepen te bieden door te coachen op met name op deze drie pedagogische houdingen (en de inrichting van de ruimte), vanuit de kerngedachte dat kinderen leren door geconcentreerd te spelen. Dit doen we door in de klas te observeren en video-interactiebegeleiding te bieden. Vaak komen de leidsters aan de hand van de beelden zelf met inzichten en mogelijke oplossingen, waardoor we steeds een beetje meer leren. Van elkaar en met elkaar.

Een prachtig boek voor wie hier meer over wil lezen is het boek Speels, liefdevol en vakkundig van Elly Singer en Dorian de Haan.
 

 

 

zaterdag 28 maart 2015

Vijf vragen voor elke dag




Tijdens de gesprekken met de juffen en de pedagogisch medewerkers en de observaties van Clarine en mij, ontstonden vijf centrale vragen die iedere PACT-dag gesteld kunnen worden:


Deze vragen zouden kunnen helpen bij het inrichten van de activiteiten en de ruimte, het onderling verdelen van taken en de interprofessionele samenwerking. We zijn benieuwd of het stellen van deze vragen gaat helpen!

zondag 15 maart 2015

Op bezoek in de klas, deel 2!




Clarine en ik waren donderdagochtend op locatie De Kleine Wereld, waar 15 kleuters van De Kleine Wereld en 9 driejarige kinderen van Lutjepotje en Bruintje Beer bij elkaar komen. De situatie is iets anders dan op locatie Karrepad: omdat de groep kleiner is, werken en spelen alle kinderen in de kleuterklas op De Kleine Wereld (op locatie Karrepad wordt gebruik gemaakt van de grote BSO-ruimte, omdat die groep groter is). De ruimte wordt uitgebreid met de hal voor de klas, waar onder andere een zandtafel staat en een blokkenkast. Deze ruimte is voor de kleuters dus al bekend, zij moeten hun veilige klas ineens delen met een groepje driejarigen en drie nieuwe juffen! 

De sfeer in de groep is prettig: de meeste kinderen hebben een fijne plek gevonden om te spelen. In de poppenhoek, op de 'speelzolder' waar met de treinen kan worden gespeeld, in een heerlijk afgeschermd hoekje achterin het lokaal met grote bakken Duplo, aan de computer, bij de zandbak, met de blokken. Ook kunnen ze ervoor kiezen samen met pedagogisch medewerker Jessica te knippen en plakken aan een grote knutseltafel in het lokaal.
Spelen in de poppenhoek

Er zijn vier begeleiders: juf Nienke, pedagogisch medewerker Joke, haar stagiaire en pedagogisch medewerker Jessica. De kinderen die behoefte hebben aan hun nabijheid blijven in de buurt, de kinderen die juist wat meer vrijheid willen gaan zelf op ontdekkingstocht. Sommige kinderen weten het nog niet zo goed en lopen eerst wat rond om alle mogelijkheden en materialen te bekijken. Sommige kinderen spelen graag samen, andere kinderen liever alleen. 

Om tien uur gaan de kinderen opruimen: We gaan opruimen, we gaan opruimen, zet het waar het hoort, de spullen soort bij soort. We gaan opruimen, we gaan opruimen, ruim de boel maar op! Dat vindt niet iedereen even gemakkelijk! Daarna gaan alle kinderen in de kring een broodje of wat fruit eten, een heerlijk rustmoment. Natuurlijk gaan we over een aantal zaken nog eens goed nadenken, maar wat een mooie eerste indruk!


woensdag 11 maart 2015

Op bezoek in de klas!




Deze twee weken zijn Clarine en ik op bezoek in de proeftuinen: vorige week vrijdag waren we op locatie Karrepad en morgen gaan we naar De Kleine Wereld. Het is leuk te zien hoe de nieuwe situatie door iedereen wordt ervaren. De kinderen lijken het in ieder geval erg naar hun zin te hebben: in de grote ruimte op de BSO wordt hard gewerkt. Sommige kinderen zitten aan tafel, waar ze onder begeleiding van pedagogisch medewerkers Nieta en Simone kunnen knippen, plakken of kleien. Andere kinderen spelen in één van de vele hoeken: er is een prachtige poppenhoek, een hoek met zachte matten waar gestoeid mag worden (dat laten ze zich geen twee keer zeggen!), een hoek met boerderijdieren, schilderspullen. Er worden treinen gebouwd (‘om een brug te maken moet je eerst zo’n stukje hebben’) en ‘gepicknickt’ met juf Laurien. Toch is het niet chaotisch: er heerst een opgewekte en energieke maar ook geconcentreerde sfeer. Vrijwel alle kinderen hebben een plekje gevonden waar ze al spelend op zeer hoog niveau aan het leren zijn. Ze ontdekken de wereld en delen dat met elkaar. 
 'Picknicken' met juf Laurien

Er zijn vier volwassenen aanwezig: een juf, haar stagiaire en twee pedagogisch medewerkers. Daardoor kunnen rond tien uur twee aparte kringen gevormd worden: een rustmoment voor zowel de begeleiders als de kinderen. Om de aandacht van de kinderen te krijgen en het opruimen op te starten, zingen de begeleiders een liedje. De kinderen die het liedje kennen zingen mee, de anderen laten in ieder geval hun handen zien: Tien tien tien, laat al je vingers zien. Nu niet lopen, nu niet praten, houd de juffrouw in de gaten. Tien tien tien, laat al je vingers zien. Pm’er Nieta en de stagiaire (wier naam ik – o jee – niet heb gevraagd) vormen in de achterste ruimte met ongeveer de helft van de kinderen een kring met zowel driejarige kinderen als kleuters. De deur gaat dicht en in de voorruimte leiden juf Laurien en Pm’er Simone de kring. Van te voren is afgesproken welke activiteiten ze gaan uitvoeren: liedjes zingen over het voorjaar, met bijbehorende bewegingen. Het is zichtbaar dat de kinderen het prettig vinden even rustig met elkaar samen te zijn. Sommige kinderen storten zich vol op de liedjes en de bewegingen en vinden het leuk te laten zien hoe goed zij dat al kunnen, andere kinderen kijken iets meer de kat uit de boom. Vaak voelen ze zich de tweede of derde keer dat het liedje gezongen wordt veilig genoeg om mee te doen. En dat is prima! Zij geven het tempo aan.

Na de kring komen alle kinderen weer samen om te gaan eten. De tassen worden uitgedeeld en samen wordt gezongen: Knor knor knor, wat hoor ik in mijn buik? Mijn buik die vraagt een boterham, melk of fruit. Diedel diedel duit, eet meer fruit. Appels en peren, noten en kersen, kersen en citroen, dat moet je doen! Direct gevolgd door: Smakelijk eten, smakelijk drinken, hap hap hap, slok slok slok. Dat zal lekker smaken, dat zal lekker smaken, eet maar op, drink maar op. Daarna is het echte eetmoment ingeluid: alle kinderen eten wat fruit of een broodje en drinken iets lekkers. Wij vertrekken met een tevreden gevoel: wat gaat er al veel goed! Natuurlijk moeten we over een aantal zaken nog heel goed nadenken: hoe kan de ruimte bijvoorbeeld overzichtelijker en netter worden? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat iedereen zich daar echt thuis gaat voelen? Welke afspraken kunnen gemaakt worden wat de rolverdeling van de begeleiders betreft? We hebben er zin in.